florishager.reismee.nl

13 - 20 februari

De bus wordt langzamerhand mijn vaste stekkie als het gaat om het schrijven van mijn blog: net als mijn vorige verhaal schrijf ik ook dit verslag vanuit een bus. En wat voor één… de stoelen zitten vol gaten en vallen nog net niet uit elkaar. Maar goed, ik betaal dan ook maar 150 baht (omgerekend nog geen 4 euro) voor een ritje van zo’n drie/vier uur – inclusief natte rug. Ik ben op weg van Krabi naar Surat Thani, een zuidelijke kustplaats waar ik de boot zal nemen naar het beroemde duikerseiland Ko Tao. Dit wordt het zevende eiland waar ik voet aan land zal zetten. Dat betekent dus dat ik al zes eilanden (ja, ik ben en blijf een rekenwonder) heb gehad. Maar voordat ik daarover vertel, neem ik de tijd om over mijn bijzondere tijd in Bangkok te schrijven. Want Bangkok, wat ben je mooi en lelijk tegelijkertijd…

Bangkok

Ik ga verder waar mijn vorige verslag eindigde: in de nachtbus vanuit Chiang Mai naar Bangkok. Wat een pokkeneind. De rit duurt meer dan tien uur, waarvan ik alleen de laatste twee benut om te slapen. Bloedchagrijnig komen Antoine en ik aan in de ‘bruisende metropool’. Het enige wat ik op dit moment wil is een douche en een bed. We nemen afscheid van het irritante Colombiaanse koppel dat de gehele rit achter ons zit en niet door heeft dat ik geen behoefte heb aan oeverloos geouwehoer. We gaan op weg naar ons hostel, waar Antoine al eerder is geweest; het hostel heet dan ook ‘Once Again’. Haha. Ze hebben er een heerlijke douche en goed eten. We zijn klaar om Bangkok te verkennen. En dus niet zoals mijn eerdere verblijf in de stad een paar weken terug, toen ik vrijwel alleen het nachtleven heb gezien.

Het hostel heeft een goede locatie vlakbij het oude centrum. We zijn de deur nog niet uit of we worden staande gehouden door een zogenaamd vriendelijke voetganger op straat. Toevallig spreekt hij Engels en toevallig heeft hij een stadsplattegrond in de hand, die we ‘gratis’ mogen hebben. Hij raadt ons een aantal mooie plekken in de stad aan, die het best te bereiken zijn met een tuk-tuk (een soort scooter met aanhangsel waarop je kan zitten, typisch Thais). Exact op hetzelfde moment komt zo’n tuk-tuk aan rijden. De chauffeur biedt ons een stadstour aan en maant ons in te stappen, dus dat doen we maar. Vanwege Chinees Nieuwjaar – dat later deze week plaatsvindt – krijgen toeristen korting op rondritjes met de tuk-tuk. In ruil voor de korting wordt je – tussen de tripjes naar de bekende bezienswaardigheden door - geacht een aantal ‘tailor made’ shops (chique winkels waar ze maatpakken verkopen) te bezoeken. De tuk-tuk chauffeur zet je af bij de winkel, wacht buiten op je en hoopt dat je naar buiten komt met een paar duizend Baht minder in je portemonnee. Hij heeft namelijk een deal met de winkel: in ruil voor de bekostiging van de benzine moet de chauffeur zorgen dat toeristen de pakkenwinkels bezoeken en er aankopen doen. Maar Antoine en ik trappen hier niet in. We bezoeken twee kledingwinkels: bij de eerste wijst een botte medewerker ons binnen een minuut de deur, bij de tweede houden we – om de chauffeur te pleasen - de schijn op dat we geïnteresseerd zijn in een op maat gemaakt pak. We houden het zo’n tien minuten vol. Op een haar na krijgen we ruzie met de medewerker: we willen alleen kijken, niet kopen. Lekker Hollands. En het is natuurlijk achterlijk om een maatpak in je backpack te stoppen. Wat een bizarre manier van shoppen maken we hier mee. Antoine en ik zijn het erover eens dat dit soort louche praktijken in West-Europa niet bestaan. Afin, onze chauffeur is niet blij en niet veel later laat hij ons achter. Maar dat boeit ons niks, want voor een schijntje en binnen een paar uur hebben we zowat het hele oude centrum gezien, waaronder meerdere indrukwekkende tempels zoals de Thepthitaram Worawihan en het ‘Happy Buddha’-standbeeld. De namen van de andere bezienswaardigheden ben ik even kwijt.

Dezelfde dag bezoeken we ook de Golden Mount: een tempel bovenop een heuvel midden in de stad. De tempel zelf stelt niet veel voor, maar het uitzicht is schitterend. Ik maak een paar selfies met de skyline op de achtergrond, eet een ijsje met Antoine en zweet me te pletter tijdens de tocht naar beneden. Het middagprogramma zit erop, maar ’s avonds gaan we weer op pad: dit keer bezoeken we China Town, samen met een lokale gids van het hostel en een hoop andere hostelgasten. Wat een belevenis. De China Town in Bangkok is de grootste ter wereld en al snel wordt duidelijk waarom: het gebied is enorm en het aantal mensen is ontelbaar. De hoofdstraat hangt bomvol met neonlichten en op ieder gebouw is wel een reclamebord te zien van een bekend electronica-, kleding- of cosmetica-merk. Het is net Times Square in New York, maar dan met Chinese karakters. Duizenden Chinezen – en hier en daar een Thai of toerist – krioelen door de straten. Hier zijn marktkraampjes en eettentjes in overvloed aanwezig. Ze verkopen er de lekkerste maar ook de gekste producten, waarvan de glibberige desserts hoog op mijn lijstje van onsmakelijk ogende gerechten staan. We eten die avond bij een tent die een soort tapas-achtige maaltijden serveert. Totáál anders dan de Chinees in Nederland, maar wel erg lekker. Ik probeer tevergeefs uit te leggen dat wij in Nederland foe yong Hai en babi pangang eten. Onzin, de Chinezen hier kennen het niet. Het grootste verschil tussen het eten dat ik hier proef en de Chinees in Nederland is de pittigheid: nog nooit heb ik met zo’n rode kop aan tafel gezeten. Mijn tafelgenoten vragen meerdere keren of het wel goed met me gaat. Gelukkig overleef ik het en kan ik vanavond gewoon op stap.

Met een deel van de groep – die bestaat uit jongeren met allerlei nationaliteiten – vertrekken we die avond naar de beruchte uitgaanswijk Patpong. Met behulp van Google Maps belanden we in een of andere bar. Hier praat ik met de Amerikanen en Canadezen van de groep over internationale politiek en spelen we drankspellen. We vervolgen onze avond in een nachtclub vol dwingende paaldanseressen, die bot vangen bij onze groep maar beet hebben bij de vele oude, blanke, Westerse mannen die er rondlopen. Sneu volk. We sluiten de geslaagde avond af met wat streetfood.

De volgende dag vertek ik met Antoine naar een hotel dat hij voor zichzelf al eerder had geboekt en waar ik voor een zacht prijsje twee nachten kan verblijven. Het hotel ligt midden in het zakencentrum en er is een zwembad. Best gaaf. We brengen de snikhete middag (minimaal 35 graden) door aan het zwembad. Als we zijn afgekoeld vertrekken we richting de Chao Phraya, de rivier die door de stad stroomt en ook wel ‘de koninklijke mijl’ wordt genoemd vanwege de ligging langs het koninklijk paleis. We maken er een boottocht samen met Lianne (Nederlands) en Pascal (Frans) die we eerder tijdens onze reis hebben ontmoet. De vele typisch Thaise ‘longtailboaten’ vol met toeristen varen niet alleen over de grote rivier, maar ook door de smalle, vieze kanalen aan de rand van de stad. Hier zien we – naast de gigantische hagedissen in het water -  het ‘echte’ Bangkok. Boeiend om te zien, vooral vanwege het grote contrast tussen de armoedige, houten huisjes langs de oever en de moderne wolkenkrabbers in het zakendistrict. De stad kent duidelijk twee gezichten. Een beetje zoals Rotterdam, maar dan in het extreme. Eenmaal terug aan land besluiten om de avond door te brengen in – hoe kan het ook anders – Khaosan Road. Wederom een gezellige avond.

Voor nog geen tien euro slaap ik twee nachten in het hotel in het zakendistrict. Antoine is ’s ochtends vroeg vertrokken om tijd door te brengen met zijn Franse scharrel. Prima, want nu heb ik een vrij luxe tweepersoonskamer voor mezelf. Met spotgoedkope roomservice en uitzicht op de skyline. Kan slechter. Ik geniet met volle tuigen van het alleen zijn en pas later op de middag verlaat ik mijn hotel. Ik ga naar Lumphini Park, wat een soort Central Park zou moeten zien. En dat klopt: een prachtig groen park vol eettentjes en vijvers, omgeven door reusachtige gebouwen. Vanuit dit park loop ik richting de rivier, waar ik de veerboot neem richting China Town. Niemand controleert of ik een ticket heb, dus ik reis gratis. Inclusief uitzicht op de stad. In China Town loop ik een route die is uitgestippeld in mijn reisboekje. Deze leidt me door smalle steegjes en langs uitgestorven kraampjes. Het is natuurlijk Chinees oudjaarsdag… had ik kunnen en moeten weten. Desalniettemin is de route de moeite waard en waan ik me voor even in Beijing of Shanghai. Ik kom langs meerdere Chinese tempels en beland uiteindelijk in Little India. Hier verorber ik een nogal hete Indiase maaltijd. Antoine en zijn scharrel sluiten aan en samen met hen ga ik terug naar China Town, waar later op de avond vuurwerk zal worden afgestoken. Maar niet voordat we met een flink aantal mensen – waarvan ik de meeste al eerder tijdens mijn reis heb ontmoet – cocktails drinken in de skybar van het chique maar super-oubollige Grand China Hotel. Het stond als aanrader weergegeven in mijn reisboekje, dat duidelijk niet is bedoeld voor backpackers. Desondanks is het uitzicht op de stad natuurlijk prachtig en hebben we het er erg gezellig. Rond middernacht haasten we ons richting de hoofdstraat van China Town, waar ik mijn oren blootstel aan veel te harde knallen. Het gros van de groep haakt al vrij snel af, maar Arjen (een aardige gast van Terschelling) en ik niet: wij gaan naar een zogeheten pingpong show (geen tafeltennis, zoek zelf maar op wat het wél is). Hier maak ik niet te veel woorden aan vuil. Laat ik het omschrijven als een bijzondere belevenis. Máár: eens en nooit meer.

De overgang van deze show naar een bezoek aan het koninklijk paleis is groot. De 38-jarige Fransman Pascal en ik brengen hier een paar uur door. Ik ben in totaal al een dag of vijf in Bangkok geweest en het kwam er steeds niet van het Grand Palace te bezoeken, tot vandaag. De entree is voor Thaise begrippen prijzig, maar het is het geld waard: de pracht en praal van de Thaise samenleving, die het Boeddhisme en het koninklijk huis moeiteloos combineert, komt hier samen in een gigantisch tempelcomplex. Geen kleur of materiaal is gek genoeg voor dit complex. De beleving wordt enigszins verpest door de hordes Chinezen die je emotieloos voor de voeten lopen, maar ja. De gebouwen worden er niet minder mooi door.

Ook vandaag ben ik weer in China Town te vinden. Dit keer om de parade ter ere van het nieuwe jaar te aanschouwen. Al wachtende op wat komen gaat, raak ik aan de praat met twee jongens, een Duitser en een Fransman die elkaar kennis van een circusopleiding. Weer eens wat anders. Pascal voegt zich later bij ons en met z’n vieren struinen we over de markt op zoek naar eten. En bier, dat we ook vanavond vinden in het Grand China Hotel. Dit keer op het terras beneden. Een aantal mensen van het vrijwilligersproject in Singburi voegt zich bij ons en met z’n allen gaan we alwéér naar Khaosan Road. Dit is misschien wel mijn laatste keer hier, dus ik geniet er extra veel van. Gelukkig staat mijn vlucht naar het zuidelijke eiland Phuket pas gepland voor eind van de middag op de volgende dag. Ik breng 's middags nog een vluchtig bezoek aan de beroemde Chatuchak market, wat niet echt een handig idee is met een backpack op mijn rug en rugzak op mijn buik. Met een tuk-tuk ben ik in sneltreinvaart op het vliegveld, waar ik voor de verandering aan de vroege kant ben. Trots op mezelf…

Phuket

In m’n uppie stap ik op het vliegtuig, uitkijkend naar wat komen gaat. De lucht duurt maar anderhalf uur en binnen no-time zit in de bus naar het surfhostel dat ik heb geboekt (dat het een hostel voor surfers is had ik niet door toen ik het boekte). In de bus maak ik kennis met twee andere reizigers, Holly (Britse) en Rocco (Italiaan). Rocco zit toevallig in hetzelfde hostel en zodoende trekken we de eerste avond met elkaar op. We eten vis op de lokale markt – vis is de specialiteit in het zuiden. We maken het niet laat: de volgende morgen naar Kata Beach, het dichtstbijzijnde strand. Het bezoeken niet waard volgens de reisgidsen. Niets is minder waar: Kata Beach is prachtig. Ik voel me er wel erg wit, vooral omdat ik in het gezelschap ben van twee Italianen (Rocco en Simone) en een Spanjaard (Manuel). Ze zijn wel erg aardig verder. Manuel vertrekt die middag naar Ko Phi Phi, de Italianen en ik genieten van een uitgebreide lunch voordat we de taxi nemen naar Freedom Beach: een ongerept strand dat alleen te bereiken is via een steil jungle-paadje en waar een entreeprijs geldt. Het strand is daardoor relatief rustig. Ik kijk er mijn ogen uit: dit is het soort strand dit je vindt als je bij google afbeeldingen ‘tropical beach’ invult. Vanaf de ruige rotsformaties bekijk ik de zonsondergang en luister ik naar de krekels in het oerwoud achter me.

De nieuwe week begint met een speedboottrip naar Phang Nga national park. Het kost wat, maar dan heb je ook wat. Met een groep die voor de helft bestaat uit Russen – er is zelfs een, aparte Russische tourgids aanwezig - vertrek ik vanuit Phuket naar de vreemd gevormde eilanden in de baai van Phang Nga. Gelukkig zijn er niet alleen Russen: Jim, een typische Amerikaan met een midlife crisis-leeftijd, is al gauw mijn beste vriend op de boot. We gaan samen in een kajak en bewonderen de wonderenwereld van de grotten van Phang Nga. Heel indrukwekkend. Torenhoge kliffen reizen boven het blauwgroene water uit. Aan de onderkant van de kliffen bevinden zich smalle openingen en druipsteengrotten waar we ons met onze kajakken doorheen manoeuvreren. Ik stoot een aantal keer bijna mijn hoofd tegen een stalagmiet (of was het een stalagtiet?). De rotsen zijn begroeid met talloze boom- en plantensoorten. Het is een omgeving die ik nog nooit eerder heb gezien. We vervolgen onze trip langs de eilanden, op weg naar een drijvend Moslimeiland. Raar maar waar. Panyee Island is een soort gigantisch vlot met daarop een dorp. Ze verkopen er allerlei Islamitische artikelen en ook de lunch is anders dan ik tot nu toe heb gehad, maar zeker zo lekker. Ik zit aan tafel met Jim en een gezin uit Finland. Gezellie. Het eiland herbergt ook een moskee, een voetbalveldje en een school. Ze zou er maar wonen…

De volgende stop, het hoogtepunt van de boottocht, is heel wat anders: James Bond Island. Het piepkleine eilandje met de bekende rots uit de film The Man with the Golden Gun dient als decor voor vele selfies. Ook ik ontkom er niet aan en leg mezelf vast op beeld in Bond-houding. Voor even voel je je Roger Moore. Het enige verschil met de film is het feit dat op het strand tientallen toeristische kraampjes staan. Uiteraard met Bond-artikelen. Met de bekende Bond-tune in mijn hoofd verlaten we het eiland en gaan we op weg naar onze laatste bestemming, Naka Island. Hier chillen twee uur lang op het parelwitte strand. Ik drink een smoothie met Jim en laat me vervolgens overhalen tot het huren van een jetski. Net zoals iedere zomer, alleen is ie hier vele malen goedkoper. En hij gaar hier ietsje harder dan in Spanje, waardoor ik op een gegeven iets te enthousiast een bocht maak en keihard tegen het wateroppervlak smak. De jetski drijft zo’n dertig meter verder en midden op open zee zwem ik erheen. Ietwat onhandig klim ik weer op mijn jetski. Mijn enthousiasme is een beetje getemperd. De laatste vijf minuten vaar ik rustig uit. Op de terugweg geniet ik samen met Jim van een biertje, waarna ik aan het begin van de avond terug ben in het hostel. Die avond breng ik door samen met mijn Italiaanse vriend Rocco, luisterend naar een live zanger die westerse nummers ten gehore brengt maar werkelijk geen idee heeft wat hij zingt. Hilarisch. De nacht breng ik door in een nieuw hostel in de bekende badplaats Patong. Ik heb veel goede dingen gehoord over zowel het hostel (met zwembad op het dak) als het dorp. De hoofdstraat van Patong is zo mogelijk nóg extemer dan de feeststraat in Bangkok: overal barren, nachtclubs, neonlichten, stripclubs etc. Ik drink hier twee biertjes en heb het dan wel gezien, mede omdat ik de volgende ochtend het zwembad wil uitproberen en in de middag richting het eiland Phi Phi vertrek.

Phi Phi Island

De tocht naar Phi Phi is prachtig. Na anderhalf uur zie ik de befaamde rotsen van het eiland in de verte opdoemen. Het eiland Phi Phi bestaat uit twee delen: Ko (=eiland) Phi Phi Don, het hoofdeiland, en Ko Phi Phi Ley, het kleinere broertje. Steile rotsen en witte stranden met daarachter palmbomen omringen de haven van het eiland. Het hostel dat we hebben geboekt beschikt over een zwembad waarin regelmatig feesten worden gegeven. En juist op het moment dat we bij het hostel – dat aan de andere kant van de baai ligt - aan komen, is zo’n feest in volle gang. Het gaat er heftig aan toe. Het feest heeft een hoog ‘Geordie Shore-gehalte’, wat wil zeggen: ordinaire lui die zichzelf klemzuipen. Er is een poolbar aanwezig en vanuit het zwembad heb je een schitterend uitzicht op de bergen aan de zijkanten van de baai, het strand en de knalblauwe zee die letterlijk op een steenworp afstand ligt. Het uitzicht vanuit onze kamer is zo mogelijk nog mooier dan vanuit het zwembad. In dit hostel  gaan we ons wel vermaken, zeggen Rocco en ik tegen elkaar.
Pal achter de accommodatie ligt ‘The Village’, de piepkleine ‘hoofdstad’ van het eiland. Alles is er op loopafstand en de sfeer is heel gemoedelijk, al zijn er vrijwel alleen maar toeristen. We spreken af met de twee circusartiesten uit Duitsland en Frankrijk die ik eerder in Bangkok heb ontmoet en samen met hen eten we wat. Zij zijn al een tijdje op Ko Phi Phi, dus ze weten precies waar we ’s avonds moeten zijn: een Thai kickboksring voor toeristen. Hier melden (dronken) toeristen zich vrijwillig aan om tegen elkaar te vechten. In ruil voor hun deelname krijgen ze een gratis emmer met daarin flessen alcohol. Gekkenwerk. Maar wel vermakelijk om te zien. Het restant van de avond brengen we door op het strand, waar honderden jongeren losgaan op oorverdovende muziek. Er zijn zelfs vuurshows. Het is anders dan normale feesten en mede daarom zeker de moeite waard.

Dit verslag eindigt nogal abrupt vanwege tijdgebrek. Volgende week het vervolg en tevens mijn laatste verhaal.

Reacties

Reacties

Oma Nelleke

Wat zal ik je mooie verhalen missen Floris!
Maar jij nog meer het mooie Thailand!
Geniet er nog maar van.
Liefs van Opa en mij xxxxxx

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!

Deze reis is mede mogelijk gemaakt door:

Travel Active